|
Hanneke van der Heijden
Van de stille grauwheid van de straten buiten is binnen niets te merken. Behlül Çolak houdt van kleur en van mensen. Langs de muren van zijn atelier in een oude Bredase woonwijk staan de schilderijen rijen dik, de meeste in felle tinten. In de zeven jaar sinds zijn afstuderen aan de kunstacademie Sint Joost heeft hij zich toegelegd op figuratief werk. Landschappen en stillevens ontbreken, zijn werk wordt bevolkt door personen. Olieverfschilderijen vooral, juist omdat tekenen hem veel makkelijker afgaat. Suggesties van zijn docenten om zich te specialiseren in cartoons heeft hij naast zich neergelegd. In een hoek ligt een stapeltje pentekeningen: in een wolk van kringellijnen tekenen zich vaag gestaltes af. Zo herkenbaar als de stijl van zijn tekeningen is, zo veranderlijk is die in zijn schilderwerk. Alleen schilderijen uit dezelfde thematische reeks, zoals een serie over vermisten, zijn ook stilistisch als zodanig te herkennen. Vormexperimenten schuwt Çolak niet, maar uiteindelijk gaat het hem om de inhoud. Zoals hij Picasso veel belangrijker vindt als socialistisch schilder dan als grondlegger van het kubisme.
Zijn geëngageerde kunstopvatting sluit slecht aan bij die van andere kunstenaars in Nederland. Bovendien hoefde figuratief werk lange tijd niet op veel waardering te rekenen. Vooral bij kunstenaars die uit Turkije afkomstig zijn heeft dat volgens Çolak ertoe geleid dat ze het maken van figuratief werk hebben afgezworen, om op die manier enige erkenning te krijgen. Çolak volhardt, zowel in het maken van geëngageerde kunst als in het uitdrukken van zijn ideeën in figuratief werk. Het resultaat daarvan is dat de kunstwereld en -pers tot nu toe weinig belangstelling hebben getoond voor zijn werk. In Nederland is het volgens Çolak bon ton dat kunstenaars een vrijheid voor zichzelf creëren door zich in hun werk juist niet met maatschappelijke vraagstukken in te laten. Winkelschappen met dertig soorten verschillend vormgegeven bekers zijn er het gevolg van. Hij beziet het met verbijstering. De situatie mag in Turkije heel anders zijn, ook daar is erkenning als kritisch politiek kunstenaar lastig. Alleen verschilt de reactie van het publiek: 'In Turkije word je doodgeschoten, hier doodgezwegen.'
Maar ook bij Behlül Çolak kruipt het bloed soms waar het niet gaan kan. Want tussen alle doeken in zijn atelier staat zomaar een liefdevol portret van zijn eigen verweerde fauteuil. Leeg.
|
Werk van Behlül Çolak is (onder voorbehoud) van 15 september tot en met 15 oktober 2002 te bezichtigen in Strowis (Boothstraat 8, 030-2380280) en het ACU (Voorstraat 71, 030-2314590). |